Een draaikolk van waanzin en destructiviteit
In Every Ending vechten vier figuren een machtsstrijd uit met seksualiteit en taal als wapens. Het stuk is gebaseerd op de tekst Quartett van Heiner Müller, een cynische beschrijving van de harde relatie tussen twee zeventiende-eeuwse Franse edellieden. In handen van regisseur Wouter Van Looy en het jonge collectief Les Âmes Perdues (LÂP) ontstond een intense muziektheatervoorstelling. Wouter legt uit hoe de keuze om te werken rond Quartett gemaakt werd, en laat zijn licht schijnen op de samenwerking met een jong collectief.
- Frederic Clijmans
Vanwaar de keuze om te werken met de tekst Quartett van Heiner Müller?
“Binnen het productiehuis Transparant zijn we sinds een aantal jaren bezig met het begeleiden van jonge theatermakers, vanaf hun vijftiende totdat ze aan hun professioneel leven beginnen. Dat doen we onder de noemer TRANSLAB. Een van die groepen die ik begeleidde, werkte mee aan het afstudeerwerk van Isaac Duerinck, een voorstelling die Les Âmes Perdues heette. Daarna richtten de spelers een collectief op onder dezelfde naam.”
“Met dat collectief ben ik beginnen zoeken naar werken die interessant zouden kunnen zijn om met hen uit te voeren. Al redelijk snel kwam ik bij de tekst Quartett van Heiner Müller. Ik zag in die personages de mogelijkheid om de muzikale spelers van Les Âmes Perdues bepaalde rollen te laten invullen, terwijl ze ook hun muzikaliteit zouden kunnen inzetten.”
“Het is nog steeds een heel actueel stuk. Müller plaatst Quartett zelf in een bepaald tijdskader: ergens in een bunker na de derde wereldoorlog of ergens in een salon net voor de Franse Revolutie. De tekst bevat heel duidelijk een fatalistisch eindtijd-denken, dat heeft mij altijd aangetrokken. Er zit veel herkenbaarheid in de tekst, zoals de drang naar destructie die eigen is aan onze samenleving. Aan dat soort thema’s blijf ik wel vaker hangen.”
Quartett werd doorheen de jaren al vaker naar het podium vertaald. Hoe hebben jullie geprobeerd om Every Ending uniek te maken?
“Doordat de muzikaliteit een enorme rol is gaan spelen. Zoeken naar muziek die bij het stuk zou passen was een van de eerste dingen waar we in gesprek over gingen, omdat het heel belangrijk is dat je die muziek de juiste dimensie geeft. Het is zeer lastig om daar niet meteen in valkuilen te trappen. Door een aantal verrassende voorstellen van de performers zelf heb ik toch het gevoel dat we erin geslaagd zijn om nummers te kiezen die bij de sfeer van het stuk passen. Zo kwam Naomi Beeldens naar mij met het nummer Priez Pour Paix van de Franse componist Poulenc. Het gelovige dat terugkomt in dat lied paste meteen perfect, zowel bij het stuk als bij haar.
“Een ander aspect dat Every Ending uniek maakt tegenover andere opvoeringen van Quartett is dat ik in de dramaturgie gekozen heb om het niet te lastig te maken voor het publiek. Vooral omdat de originele tekst van Heiner Müller echt een enorme klus is om te lezen. We hebben ons vaak geërgerd aan de overdaad in de tekst. Volgens mij staat er gewoonweg te veel in. Natuurlijk is het een fantastisch geniale tekst, met zinnen die echt staan als een huis. Maar naar het einde toe wordt het een waanzinnig absurd spel, met twee personages die in elkaar overvloeien. Voor een publiek wordt dat al snel heel verwarrend. Wie is nu juist wie? Dat heb ik als het ware ontrafeld, om helderheid in het stuk te krijgen.”
Wat was doorheen het creatieproces het grootste struikelblok?
“Het feit dat Les Âmes Perdues als collectief nog niet echt geland was. Als collectief ontdekken hoe je iets creëert, dat is een proces dat jaren kan duren. Toen wij begonnen, was daar nog geen duidelijkheid over, integendeel zelfs, de groepsleden voelden zich nog erg ongemakkelijk als het ging over beslissingen die genomen moesten worden. Samen iets creëren is een heel moeilijke opdracht. Ik was er als regisseur, dus uiteindelijk had ik altijd de eindbeslissing, maar aan de andere kant moesten zij ook als groep kunnen functioneren. Het was een hele moeilijke zoektocht naar die balans.”
“Uiteindelijk hebben we in Turnhout gewerkt aan het stuk, wat voor iedereen ver weg was. Elke dag moesten we met de trein naar Turnhout, toen het nog koud en nat was. De laatste periode gebeurde de montage in een loods in heel barre omstandigheden. Dan stonden we ’s nachts in de vrieskou buiten. Elke keer sta je weer versteld dat je voor een ‘toneelstukje’ zo diep gaat op alle vlakken, zowel fysiek als mentaal. Zo’n stuk, je kunt het bijna zien als een bevalling.”
Hoe waren de reacties tot nu toe?
“Met de meeste reacties was ik heel blij. Het stuk lijkt een impact te hebben op het publiek. We wisten op voorhand dat de tekst van Müller provocerend uit de hoek kan komen, en dat niet iedereen het daar warm van krijgt, maar het is uiteindelijk wel geworden wat ik gehoopt had: een verwarrende draaikolk van waanzin en destructiviteit. Dan ga je na een voorstelling natuurlijk niet met een blij en vrolijk gevoel naar buiten. Diegenen die open staan voor die trip, die zijn vaak helemaal mee. Mensen die simpelweg een vermakelijk avondje uit zoeken, kunnen het misschien te heftig vinden. Er zijn verschillende verwachtingspatronen.”
“We hebben er ook bewust voor gekozen om het stuk te laten eindigen met een heel lang meditatief nummer van Messiaen dat zich over meer dan zes minuten uitspreidt. Heel het theater is dan verdwenen, en je hebt enkel nog drie mensen die muziek zitten te maken en het publiek alleen laten met zijn gedachten. We geven geen prikkels meer. Er wordt niet meer gespeeld. Wat overblijft is de simpelste vorm van wat muziektheater kan zijn, en dat vind ik zeer krachtig. Maar het vergt ook een inspanning van het publiek. Je wordt er nog even toe gedwongen om de confrontatie aan te gaan met je eigen gedachten. We wijzen het publiek heel erg terug op zichzelf, en dat is niet voor iedereen weggelegd.”
Was het creëren van Every Ending een andere ervaring dan je gewend bent?
“Het is een hechte samenwerking geweest, en dat vind ik bij TRANSLAB belangrijk. De performers hebben allemaal ongelofelijke kwaliteiten en een eigen bagage die ik heel graag in hun werk incorporeer. Ik ben geen top-down-regisseur, ik probeer de performers ook mee als maker te betrekken. Dat maakt het vaak complexer, want vanaf dat je de deur openzet voor input en discussie kan het alle richtingen uitgaan. Dat was hier ook het geval.”
“Het is altijd een spel. De richting waarheen je danst, wordt mee bepaald door de groep. Je moet de artiesten waar je mee samenwerkt niet alleen een kader geven, je moet ze binnen dat kader ook nog eens de ruimte geven om dingen te doen en te proberen.”
“Als kunstvorm is muziektheater niet zo zuiver als de schilder die voor zijn doek staat en bepaalt welke verf erop komt. Nee, je bent met z’n allen die verf aan het kiezen. Dat is een evenwicht dat je soms vanzelf vindt, of dat soms een gevecht kan zijn.”
Meer weten over de voorstelling? Ontdek alles over Every Ending hier.