“De wereld was vroeger kleiner: en daar ging Debussy tegen in”
In de voorstelling Piano Works Debussy van pianiste Claire Chevallier en choreografe Lisbeth Gruwez, gaat het duo samen op zoek naar de ruimte tussen de noten in de composities van Claude Debussy. Doordat de performers zelf geen interview konden geven, ging ik op zoek naar iemand die de klanken van muziek, en specifiek die van Debussy, begrijpt. Zo kwam ik terecht bij Benjamin Glorieux: cellist, componist, dirigent en “verliefd op Debussy”. Glorieux bracht enkele jaren geleden een CD uit met onder andere werk van Debussy. In die periode heeft hij zich verdiept in het leven en het werk van de 19e-eeuwse componist. (http://benjaminglorieux.com/)
— Laurence Verhees
“Debussy heeft de westerse klassieke muziek veranderd. Op het einde van de 19e eeuw schreven componisten steeds extremere harmonieën. Alles werd steeds meer doorwrocht. Debussy was de eerste die oude kerktoonaarden en oude modi uit de 13e – 14e eeuw gebruikte in moderne muziek. Debussy deed dat op een moment waarop opera’s, zoals die van Wagner, vier tot vijf uur duurden. Debussy was een verfrissend figuur in die tijd, maar werd tijdens zijn korte leven absoluut niet door iedereen erkend.”
Debussy wordt gelinkt aan het impressionisme, waarom?
“Hij werd inderdaad onder het impressionisme en het symbolisme ondergebracht, maar hij hield absoluut niet van hokjes. Bij impressionisme ligt de nadruk op de beleving van een bepaald moment, zoals in de schilderkunst de waterlelies van Monet. En dat is het dan. Debussy was sowieso veel meer dan dat. In zijn muziek kunnen personages wel evolueren. Debussy gruwde ervan dat personages binnen de impressionistische muziek zouden vaststaan en verstard zijn. Vooral omdat hij een van de weinige componisten is die ook literair actief waren. Het is ook dankzij die literaire wereld, waarin hij graag vertoefde, dat hij zijn courage niet verloor. Hij haalde daar zijn inspiratie uit. Literair werk van anderen, zoals van Mallarmé of Maeterlinck, is nog bekender geworden omdat hij er muziek van maakte.”
“Die link met symbolisme en impressionisme in de literatuur vergroot die stempel misschien, maar die term in het geval van zijn muziek dekt de absolute lading niet. Is het impressionisme niet een kunststroming waar vooral schilderkunst en literatuur een plaats in vinden? Als je zijn brieven leest, dan zie je in elk geval dat hij die typecasting verschrikkelijk vond. Voor hem betekende het dat zijn muziek stilstond, als een dooie prent.”
Hoe zou u zijn werk omschrijven?
“Ik zie hem als een unieke schatgraver, iemand die op zoek gaat naar schatten in heel uiteenlopende werelden, van Japanse prentkunst tot Chinees porselein. Qua muziek ging dat van 17e-eeuwse Franse meesters als Rameau tot 13e-eeuwse oude kerkmodi, Gregoriaanse melodieën of Oosterse muziek. Die schattenzoektocht vertelde veel meer over zijn tijd dan pakweg de muziek van Wagner. Hij bracht die schatten samen tot een nieuwe taal. Maar volgens mij is hij meer een eenzaat die als een alchemist ingrediënten verzamelt en er iets nieuws van maakt. Hij gruwde van concerten geven. Zelfs als pianist speelde hij liever alleen in zijn grot, om dan nieuwe alchemistische formules te ontdekken. Hij was natuurlijk ook wel een kind van zijn tijd met zijn zin voor literatuur - zijn brieven zijn ontzettend scherp geschreven en geestig om te lezen-, daarom lijkt hij misschien een impressionist? Hij was bovenal Frans. Hij moest absoluut Frankrijk en de Franse muziek redden, wat hij soms letterlijk deed door middenin de Eerste Wereldoorlog de Marseillaise te verwerken in zijn cellosonate.”
En is hij daarin geslaagd? Heeft hij de Franse muziek gered?
“Technisch gezien is dat moeilijk uit te leggen, maar die harmonie die zo doorwrocht was geworden, liep op zijn einde. Debussy heeft door die oude en Oosterse modi een zuurstofshot gegeven aan de klassieke muziek. Je kan het vergelijken met een taal. Hij vindt nieuwe leenwoorden uit een andere taal uit. Die worden in de taal ingebracht en dat werkt. Debussy heeft de weg naar atonaliteit, die na hem door Schönberg en Webern werd gespeeld, opengesteld. Debussy heeft de klassieke muziek opengezet voor nieuwe invloeden.”
“Op zijn examenverslagen van het conservatorium uit 1889 zien we unieke commentaren op zijn eerste composities. Zo mocht hij eigenlijk niet schrijven, een stuk voor orkest in de toonsoort fa#! Dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen. De wereld was kleiner vroeger, en daar ging hij tegenin.”
Piano Works Debussy is een duet tussen danseres en choreografe Lisbeth Gruwez en pianiste Claire Chevallier. Gruwez zal dansen tussen de tonen van de muziek. Zo zei Debussy ‘muziek ligt in de ruimte tussen de tonen’. Wat bedoelt hij daarmee?
“Hij schreef ooit dat zijn muziek nooit op de voorgrond moet staan. Als het nodig is, komt de muziek even naar de voorgrond, maar ze ebt daarna weer weg. Binnen zijn muziek is er ruimte om na te denken, misschien ook om te dansen. Hij heeft ook balletten geschreven. Met titels zoals Danseuses de Delphes ligt het voor de hand dat er een link is met dans en zijn muziek. Daar kan zeker iets moois uit voortvloeien. Zoals Voiles en Jardin sous la pluie… Ik kan me er al iets bij voorstellen. Of het ballet Jeux, dat hij schreef voor Nijinsky, had als ondertitel: Poème dansé’! Dat is zo’n uitnodigende muziek, daar krijg je gewoon zin van om te dansen.” (lacht)
Zoals u al aanhaalde, was Debussy een literair meester. Ik zou u graag laten reageren op enkele van zijn geschriften.
“Luister niet naar iemands advies, behalve naar de wind die waait en ons de verhalen van de wereld vertelt”
“Hij was een fantastisch schrijver. Hij hield niet van de stad, als je zijn brieven mag geloven. Hij moest daar natuurlijk zijn om zijn creaties aan de man te brengen, maar we weten dat hij liever aan zee of in de natuur was. Daar kon hij effectief de wind horen. Zo schreef hij over de zee ma vieille amie, mijn oude vriendin. Iedereen zou moeten luisteren naar de klanken van de wind, dat is de toekomst van muziek, want dat is het leven. Niet die gemaakte, geconstrueerde staketsels die dan muziek genoemd worden.”
Is dat wat hij ook zou bedoeld hebben met zijn uitspraak “Kunst is de mooiste leugen”?
“(lacht) Die kende ik nog niet. Maar absoluut. Het is een soort kopiëren van de waarheid. Al breng je het wel naar theater en je speelt het via instrumenten. In Wagners Der fliegende Holländer zit een scène van een storm. Als je daarnaar luistert, zit je als het ware op een schip, waarop je door elkaar geschud wordt. Als luisteraar ga je mee met windmachines. Debussy is anders. Het is alsof je kijkt naar een schilderij van de storm. Maar een supergoed schilderij. Dat bedoelt hij misschien. Je kijkt in een soort adoratie naar de kracht van de natuur.”
“Superieur zijn aan anderen is nooit een grote inspanning geweest als we ons niet aansluiten bij het prachtige verlangen om superieur te zijn aan onszelf.”
“Dat doet me denken aan wat hij zei: “Het is het lastigste om te strijden tegen jezelf.” Dat staat daarmee in verband. Hij heeft zoveel tegenkanting gekend in zijn korte carrière! Het had voor hem geen zin om zich met anderen te vergelijken. Ik denk dat hij innerlijk heel erg geloofde dat hij goed was, maar dat hij tegelijkertijd uiterlijk zo gebasht werd, dat hij innerlijk sterker en sterker werd. Hij kon alleen maar naar zichzelf kijken.”
Waar is uw fascinatie voor Debussy ontstaan?
“Ik herken mezelf in hem. Ik kan het niet anders zeggen. Los van het feit dat ik mezelf niet zie als zo’n genie als hij was, herken ik wel veel van hem in mezelf, zoals zijn liefde voor literatuur. Ik ben bijvoorbeeld ook iemand die beter wacht op uitnodigingen van huizen, dan dat ik zelf met een project naar buiten kom. Dan komt er weinig reactie op. Het is dus eerder op basis van een uitnodiging dat ik een idee of een project kan ontplooien, wat gelukkig vaak genoeg gebeurt. Als Debussy zelf iets maakte, zagen maar weinig mensen dadelijk de waarde. Ik herken mijn eigen pad daarin, omdat hij mij inspireert om in mezelf te geloven. Die verwantschappen die ik voel, raken me.”
Om af te sluiten, wat is uw favoriete werk van Debussy?
“Goh ja, misschien toch wel La mer, de zee. Ik mocht als uk van veertien meespelen in een jeugdorkest, en er ging een fantastische wereld voor me open. La mer was één van de eerste werken die we toen speelden, met allemaal getalenteerde mensen van het conservatorium. Ik was zo ’n klein piepje dat mocht meedoen. Ik leerde toen allemaal grote muziek kennen van grote namen. Als je dan als broekventje zo’n muziek mag spelen in een orkest. Wauw, die klank, ik herinner me dat ik als klein pubertje enkel kon denken: ‘Wauw!’
Meer weten over de voorstelling? Ontdek alles over Piano Works Debussy hier.