Staalkaart: "De materialiteit van je woorden en beelden valt op. Je decors, gemaakt door Jean Bernard Koeman, zijn vaak kunstwerken op zich. Welke functie vervullen ze?"
Abke Haring: “Het decor moet de toeschouwer op een andere plek brengen, hem in een ander, abstract geheel brengen waarvan hij zich afvraagt wat het is, waar hij is, en waarom. Die ervaring zet zijn zintuigen open. Zo werkt het toch bij mij: een voorstelling die ik niet meteen begrijp, houdt me alert, dwingt me tot zoeken, en de weg die ik dan afleg is vaak een andere dan gewoonlijk – die noodgedwongen afwijking in je denken is op zich al interessant. Daarnaast is het decor ook inderdaad echt een kunstwerk – alleen kan je het niet los zien van de beweging van de acteurs, het licht en het geluid. Wij allemaal samen zijn het kunstwerk.”
Staalkaart: "Je voorstellingen lijken zich – dankzij de score van Senjan Jansen en het licht van Stefan Alleweireldt – steeds af te spelen in een universum buiten ruimte en tijd."
Abke Haring: “Ik probeer een tijdloosheid te creëren omdat ik het in een voorstelling liever over een gedachte of een toestand heb dan over een verhaal. Die uitgerekte ‘tijd’ is eigenlijk een veruitwendiging, het visueel maken van een ultrakort moment van inzicht, zo’n moment dat maar een seconde duurt in realiteit. Het is in dat moment dat de mens groeit, en ik probeer precies dat moment vast te houden.
Het integrale interview kan u nalezen in Staalkaart #22, november – december 2013