Het abc van het Antwerps beleid

Het beleid van het Antwerpse stadsbestuur kenmerkt zich voorlopig vooral door een duidelijke keuze voor wat het niet wil. De enige gegevens die tot nog toe echt helder zijn, zijn wie er moet inleveren, hoeveel er moet  worden ingeleverd, en vooral dat er nog veel meer zal moeten worden ingeleverd. Wat er dan in de plaats gaat komen - met andere woorden de ‘positieve’ beleidsinvulling – , daarover blijft het stadsbestuur meer dan vaag. We kunnen op dit ogenblik het toekomstige beleid – en dus het toekomstige samenlevingsmodel – dat het stadsbestuur voorstaat, alleen maar afleiden uit de besparingen die het doorvoert. En als het zo is dat de wijze van besparen een blauwdruk is voor de wijze van samenleven die het stadsbestuur nastreeft, dan is er alle reden tot vrees en bezorgdheid. Het lijkt er immers meer en meer op dat de strategie van het stadsbestuur een voorbeeld is van wat Naomi Klein de ‘shockdoctrine’ noemt: een overheid maakt gebruik van een extreme situatie – in dit geval de economische crisis en de ‘absolute noodzaak’ van besparingen - om een eigen agenda door te drukken. “Het zal nog moeilijker en zwaarder worden”, kondigde de burgemeester al aan.

Niemand zal ontkennen dat we leven in tijden die van iedereen een inspanning vragen. En niemand zal die inspanning weigeren wanneer het gemeenschappelijke goed voorop staat. Maar wat een samenleving op dit ogenblik meer dan wat ook nodig heeft, is een minimum aan duidelijkheid over het te volgen parcours, zeker wanneer er bespaard moet worden. Waarom moet er ingeleverd worden? Met wel doel? Op welke termijn? Door welke visie worden de besparingen geschraagd? Op al die vragen moet een overheid snel en transparant kunnen antwoorden. Dat is zijn door de democratie gefundeerde verantwoordelijkheid ten opzichte van de burger. Organisaties en instellingen hebben het recht om het grotere kader te kennen waarbinnen ze moeten functioneren. En precies over zijn toekomstvisie wil het Antwerpse stadsbestuur niet of nauwelijks communiceren. Omdat het geen visie heeft? Of omdat het zijn visie niet wil bekend maken? Waarom wordt er bespaard? Volgens welke criteria? Het stadsbestuur geeft voorlopig niet thuis. In Het abc van een Antwerps kunstenbeleidplan, een stand van zaken van de kunsten in Antwerpen (opgemaakt naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen, ondertekend door een 50-tal artistieke organisaties en aangeboden aan de stad) stond reeds: “Niemand heeft baat bij een onduidelijk en flou beleid, zeker niet wat de verdeling van de middelen betreft. Een beleid is helder en duidelijk zodat elke partner correct zijn rol kan inschatten en zijn functie kan vervullen. Een beleid is transparant om samenwerking en afstemming tussen organisaties mogelijk te maken en om een open communicatie te voeren. Er worden meetbare kwaliteitscriteria gehanteerd bij het toekennen van alle vormen en subsidies.” Het stadsbestuur voldoet voorlopig niet aan deze definitie van ‘goed bestuur’.

Maar wordt er toch niet een tip van de sluier opgelicht wat de toekomstvisie van het stadsbestuur betreft?. De aangekondigde besparingen treffen immers vooral sociale en culturele organisaties: van het OCMW, De unie van Turkse verenigingen en de Federatie van Marokkaanse Verenigingen, over de jeugd- en ouderenzorg en de bosklassen, tot Tutti Fratelli, Het Paleis, Rataplan en Toneelhuis. Wat de agenda van het Antwerpse stadsbestuur aan positiefs voorstelt, weten we  niet precies. Het bestuursakkoord is op cruciale punten heel algemeen en de concreet genomen besparingen zijn duidelijk in tegenspraak met de daarin vaag geformuleerde intenties. Zo staat er in het bestuursakkoord dat Antwerpen een “centrum van actuele kunsten” is, maar er wordt wel zwaar bespaard in de podiumkunsten. Liesbeth Homans benadrukte bij de voorstelling van het bestuursakkoord dat het nieuwe beleid volstrekt “sociaal” zou zijn. Meer nog: “wij zijn misschien wel socialer dan het voorgaande college”, aldus de schepen van Sociale Zaken. Het is een uitspraak die zeer vreemd klinkt in het licht van de besparingscijfers die nu voorliggen.

Sociale en culturele organisaties zijn bij uitstek organisaties die mensen samenbrengen en elk op hun eigen manier gemeenschapsvormend werken:  ze brengen mensen fysiek samen, ze verzamelen mensen rond belangrijke thema’s waarover verschillende visies ontwikkeld worden, ze creëren solidariteit en dienstbetoon, etc. Ze produceren met andere woorden het ‘gemeenschappelijke’. Het lijkt er nu echter op dat het nieuwe stadsbestuur dit gemeenschappelijke goed –  kunst en cultuur,  solidariteit, sociale dienstverlening - wil afbouwen. Nogmaals Het abc van een Antwerps kunstenbeleidsplan: “Een stedelijk beleid heeft als hoofdopdracht het stedelijk weefsel te ondersteunen en te bevorderen.” De sociale en culturele instellingen zijn de schering en inslag van dat weefsel. Het is aan het stadsbestuur – het weefgetouw zeg maar – om hun werking mogelijk te maken door heldere kaders en duidelijke afspraken. Zo niet raken we verstrikt in een onontwarbaar en onleefbaar kluwen.

 

Guy Cassiers en Luk Van den bosch namens het Antwerps Kunsten Overleg  (AKO)