JR of het einde van de Amerikaanse Droom

JR of het einde van de Amerikaanse Droom

Op 31 maart 2018 gaf Ive Marx, columnist en hoogleraar aan de UAntwerpen (departement Sociaal-Economische Wetenschappen en Sociologie), een uitgebreide inleiding op de voorstelling JR van FC Bergman.
Lees hier de uitgeschreven versie.

JR, het stuk dat vanavond wordt gespeeld, is een satire. Het is een bijtende kritiek op het Amerikaanse kapitalisme, op de groteske uitwassen van Wall Street en op de illusie die de Amerikaanse Droom geworden is. Het past in een lange Amerikaanse traditie van dergelijke satires. Er zijn boeken (The Great Gatsby van Scott Fitzgerald, Catch 22 van Joseph Heller of meer recent de boeken van Michael Lewis zoals Liar's Poker), toneelstukken (Death of a salesman van Arthur Miller), films (Wall street, The Wolf of Wall Street), documentaires (Michael Moores Roger and me) waarin het Amerikaanse kapitalisme, the American Dream, prominent en ontluisterend figureren.

Als je al die boeken leest en films bekijkt, zou je denken dat Amerikanen al lang niet meer in dat kapitalisme, in die American Dream geloven. En toch… Veel Amerikanen behouden een fanatiek, haast religieus geloof in het Amerikaanse exceptionalisme. Amerika als het land waar men het ongetemde, rauwe, pure kapitalisme nog ongegeneerd durft te belijden, waar iedereen het kan maken die het maar hard genoeg wil. Amerika als het enige echte land van de vrijheid.

De realiteit is echter dat Amerika vooral een uitzonderlijk disfunctioneel land is geworden. Het is in een vicieuze spiraal terecht gekomen van groeiende ongelijkheid (de top rijdt iedereen er af), afnemende mobiliteit over generaties, politieke polarisering (Donald Trump versus Bernie Sanders) en zelfs geweld. Maar wat erger is en ook bizar: die vicieuze spiraal wordt verder gevoed door steeds meer verrechtsing, steeds meer doctrinair anti-overheidsdenken, steeds minder compassie en steeds meer wapens

Het land, of toch zeker de groep mensen die het er vandaag voor het zeggen hebben, volhardt in de doctrinaire illusies die het land kapot zullen maken. Trump en de Republikeinen hebben er een gigantische belastingverlaging aan de rijken doorgedrukt, en dat ten koste van de armen. Zo is er bijvoorbeeld bespaard op de gezondheidsverzekering voor kinderen. Naar schatting 49 miljoen mensen in de VS leven in armoede, waarvan 1,6 in extreme armoede. Het cijfer van de kindersterfte is er hoger dan in Polen of Hongarije. De aanhangers van Bernie Sanders zien dat, maar de mensen die het voor het zeggen hebben, hebben niet de geringste empathie. Integendeel, ze vinden dat er nog te veel welvaartsstaat is. Paul Ryan, één van de meest invloedrijke Republikeinen, dweept nog steeds met Ayn Rand, verplicht leesvoer voor iedereen die voor hem werkt.

Voor wie haar niet kent: Ayn Rand was een wat excentrieke Russische emigrante die zich in New York vestigde en zich daar wist te ontpoppen tot de oppergodin van het ongetemde laissez-faire kapitalisme. Ze schreef enkele scripts en boeken, waarvan The Fountainhead het meest succesvolle was. Maar haar invloed kwam vooral door haar bezwerend charisma. Een dik accent en een priemende blik doen banaliteiten blijkbaar dieper klinken. Ze richtte de Objectivistische Beweging op en verzamelde een kleine kring volgelingen rond zich. Die werden later bekend werd als The Collective. Voormalig Reagan adviseur en later voorzitter van de Federal Reserve System Alan Greenspan behoorden ooit tot deze club. Lange avonden werden daar besteed aan Rand’s zogenaamd filosofisch tractaat The virtue of selfishness, oftewel de deugd van het egoïsme. De filosofische kern van die leer laat zich raden. Het inspireerde Gordon Gekko's memorabele lofzang op het egoïsme in Oliver Stone’s Wall Street: "Greed is good, greed works." Dat soort van rauw, ongebreideld kapitalisme maakt geweldige literatuur. Het maakt fantastische films en toneel, zoals deze gepast megalomane productie JR, maar het maakt geen goede samenlevingen. Het maakt zelfs geen uitzonderlijk goed functionerende economieën. Dat weten we ondertussen. Data en analyse genoeg.

De meest succesvolle economieën zijn de landen waar de markt en de overheid − als ik het even zo simpel mag stellen − een ongeveer evenwaardige rol spelen. Met succesvol bedoel ik landen die niet alleen economisch dynamisch zijn, maar waar de baten van die groei ook daadwerkelijk de meerderheid van de bevolking ten goede komt. Landen waar mensen met talenten daadwerkelijk kansen krijgen − waar hun diploma niet afhangt van de portefeuille van de ouders − en waar er wordt gezorgd voor mensen die minder geluk in het leven hebben. Dat welvaartsstaat-kapitalisme is nooit een esthetisch appellerend model geweest en zal dat ook nooit worden. Het mist intellectuele elegantie en helderheid. Goede film of toneel kan je er niet van maken. Maar het werkt wel. Het maakt levens daadwerkelijk beter. Dat weten we nu. Het gedachtegoed van Ayn Rand of Friedrich Hayek is bijna overal in diskrediet geraakt.

Veel Amerikanen behouden echter merkwaardig genoeg toch een fanatiek, welhaast religieus geloof in de weldadige krachten van het rauwe, ongebreidelde kapitalisme. Velen geloven nog altijd dat ze maar een goed leven voor zichzelf en hun gezin kunnen uitbouwen als ze die bemoeizuchtige overheid maar uit hun weg krijgen. En bovenal, als hun belastingen maar zo laag mogelijk zijn. Want al dat geld wordt toch maar slecht besteed. Het is natuurlijk één groot waanidee. Het land volhardt in de illusies die het kapot maken. Ik noem er vier en doe dat aan de hand van toegankelijke boeken die het lezen waard zijn.

1. De illusie dat ongereguleerde of licht gereguleerde markten goed werken.  Nobelprijswinnaar Robert Schiller's boek Irrational Exuberance laat zien dat de markten helemaal niet zo rationeel zijn als economiestudenten wordt voorgehouden. ‘Efficient market hypothesis’ is de alpha en omega van de financiële economie, zo wordt het verteld, maar zo werkt dat niet: er is insider trading, er is media bias. Een grappig detail is dat de vader van de ‘efficient market hypothesis’ Eugene Fama en Schiller samen de Nobelprijs 2013 kregen. Het boek The Big Short van Michael Lewis (2010) en de verfilming ervan zijn magistraal. Het gaat over de financiële crisis van 2007 met een hoofdrol voor ‘collateralized debt obligations’ (CDA's). Een paar non-conformisten hebben het systeem op de knieën gedwongen. Het boek bevat niet alleen kritiek op Wall Street, maar vooral ook politici, democratische politici, die de crisis mogelijk hebben gemaakt, zoals bijvoorbeeld Larry Summers die de financiële markten dereguleerde omdat hij zijn eigen boeken geloofde.

2. De illusie dat consumeren gelukkig maakt. De realiteit is echter: afnemende levensverwachting, obesitas-epidemie, problematische schulden (geholpen door rommelhypotheken), psychische ziekten en neuroses, etc. Robert Putnam's Bowling alone beschrijft de groeiende Amerikaanse eenzaamheid en atomisering van de samenleving, het verdwijnen van het sociaal kapitaal. Met politieke consequenties: Amerikanen die alleen TV zitten kijken, de ene groep naar ‘Fox News’ de andere naar ‘late night comics’: beide voeden een alsmaar dieper wordend cynisme.

3. De illusie dat Amerikaans kapitalisme goed is voor iedereen. ok hier is de waarheid heel anders: groeiende ongelijkheid (Piketty, OECD), Negentig procent van de rijkdom voor tien procent van de bevolking, groeiende armoede en marginalisering door afbouw welvaartsstaat, afnemende intergenerationele mobiliteit (Robert Putnam, Our kids en Richard Reeves, The Dream Hoarders). Door gebrekkig publiek onderwijs − behalve in rijke buurten − investeert de hogere middenklasse massief in dure privéscholen, colleges en universiteiten. Inschrijvingsgelden van 20.000 tot 50.000 dollar per jaar zijn geen uitzondering. De universiteit wordt veel duurder omdat de hogere middenklasse de prijs opdrijft voor instituten waar iedereen naar toe wil (want waar je studeert is belangrijker dan wat). Veel van die kinderen zijn echter ongelofelijk duur geschoolde, zelfingenomen, luie, middelmatige mensen. Het echte talent, de echte energie die de VS gaande houdt, komt uit het buitenland. De echte toptalenten zijn vaak migranten (kijk maar eens naar de lijst van miljardairs: Elon Musk uit Zuid-Afrika, Peter Thiel uit Duitsland, Sergey Brin uit Rusland, Jan Koum uit de Oekraïne. Veertig procent van de Amerikaanse nobelprijzen zijn door  eerste generatie immigranten gewonnen. De belastingverlagingen van Trump zijn goed voor de elite die erft, maar ook voor de elite die het maakt.

4. De illusie dat minder overheid goed is. We weten dat dat fout is: landen met een grote overheid kunnen perfect functioneren. Maar sceptische Amerikanen hebben een punt: Amerika is een politieke kleptocratie geworden (Hacker & Pierson, Winner-Takes-All- Politics, Stiglitz, The Price of Inequality). De medische lobby heeft veel macht: Amerikaanse dokters verdienen véél meer dan Europese, maar Amerikanen zijn helemaal niet gezonder. De consultatie van een huisarts kost 150 à 200 dollar; een beugel plaatsen zesduizend dollar, een bevalling dertigduizend dollar. Trumps economisch populisme en protectionisme verhult de realiteit van nog meer regels ten voordele van de rijken.

Amerika zit in een vicieuze spiraal van meer ongelijkheid, minder mobiliteit en meer politieke polarisering en dat tot in obscene proporties. Dat is slecht voor de Amerikanen, maar voor de literatuur, voor de film en voor het toneel is het absoluut fantastisch. Of zoals Ronald Reagan zei: “you ain't seen nothing yet”. Het beste moet nog komen.

Ive Marx

Ook interessante producties: