In Familie wordt de collectieve zelfmoord van een gezin gereconstrueerd. We zien hun laatste avond samen. Is het gezin niet net de belichaming van het leven, in de hoop verder te leven?
Dat is zo. Ik ben zelf vader van twee dochters, en ik vind in een gezin iets terug dat je nergens anders vindt: een soort van heimat, zingeving misschien zelfs. Vader of moeder worden is op emotioneel vlak als thuiskomen na een lange tijd in ballingschap. Tegelijk word je in elke familie precies daarom ook geconfronteerd met veel teleurstellingen: kinderen groeien op en verlaten het nest. Of je hebt niet genoeg tijd voor je kinderen en wanneer het te laat is, maak je jezelf verwijten. Dat zie je ook in de familie die we op het podium brengen: Filip en Ann zijn zeer succesvolle acteurs en worstelen met de balans tussen carrière en gezin.
‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar’, schrijft Tolstoj in Anna Karenina, ‘elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.’ Familie verwijst naar een echt gebeurd familiedrama: het verhaal van de familie Demeester uit Calais in Noord-Frankrijk, vlak bij de Belgische grens. Waarom heb je deze casus gekozen?
We hebben veel verschillende familiedrama’s bestudeerd. Meestal ligt de focus op een scheiding, gevolgd door een depressie en teleurstellingen. Doorgaans doodt één van de ouders de kinderen, uit wraak of een misplaatst altruïsme. In werkelijkheid lijken al deze familiedrama’s erg op elkaar: er is altijd wel een psychologische verklaring, en die kan je op het podium naspelen. Maar wij waren geïnteresseerd in het onverklaarbare, het naakte waarom? De zaak van familie Demeester is atypisch: niemand had psychologische of economische problemen, niemand leed aan een ziekte, ze namen geen medicijnen, waren niet gescheiden en zinden ook niet op wraak. Op een avond besloten ze gewoonweg om een einde te maken aan hun leven. Ze schreven een ultrakorte zelfmoordbrief: ‘We zijn te ver gegaan, sorry.’ Daarna hebben de ouders en hun twee kinderen zich opgehangen aan de veranda. Een mysterie.
Voor deze voorstelling werk je samen met Filip Peeters en Ann Miller, twee bekende Belgische acteurs, en hun tienerdochters. Wie zijn zij? Is deze familie op de een of andere manier representatief?
Voor dit stuk is het de ideale familie: het is een gemiddeld, gelukkig gezin, met de problemen die we allemaal kennen. De ouders komen uit de middenklasse bourgeoisie, het zijn drukke tv- en theateracteurs, de kinderen gaan naar een goede school. Ze hebben de gebruikelijke conflicten en worstelen allemaal wel eens met hun rol als echtgenote, vader of dochter. Precies omdat de geschiedenis van de familie Demeester wordt weerspiegeld in een familie waarin de meerderheid van de theaterbezoekers zich waarschijnlijk herkent, kunnen we het conflict tussen het verlangen naar onafhankelijkheid en de angst voor eenzaamheid, tussen zelfbeschikking en afhankelijkheid goed onderzoeken.
Mijn toneelstukken gaan altijd over normaliteit: In de Europa Trilogie vertel ik de geschiedenis van het geweld in Europa vanuit het perspectief van de volstrekt gemiddelde Europese burger. In Five Easy Pieces vertellen Belgische kinderen het levensverhaal van Marc Dutroux. Ook in Familie laat ik het gewone met het abnormale botsen: we zien een volstrekt normale familie die over zichzelf vertelt tijdens hun laatste avond. Ik denk dat de familie Peeters-Miller echt typerend is voor de huidige bourgeoisie in West-Europa. Met andere woorden: ze leven op precies hetzelfde spanningsveld tussen bepaalde tegenstellingen als wij allemaal.
Wat bedoel je precies?
Ze hebben twee auto's en een groot huis, ze consumeren te veel, reizen te veel, leven ten koste van toekomstige generaties en de derde wereld. Ze houden van elkaar, maar vaak kunnen ze hun liefde niet tonen zoals ze willen. Het dagelijkse leven van twee sterrenacteurs is hectisch. Daarom moeten de kinderen op internaat. Leonce en Louisa stellen zich op hun beurt alle vragen die tieners zichzelf stellen: Wil ik leven zoals mijn ouders? Wat zal er van mij worden? En waarom leven we überhaupt?
We leven in een zeer existentialistisch tijdperk, vol twijfels en tegelijkertijd vol zelfvertrouwen, waardoor het stuk zich meer richt op de dochters dan op de ouders. Jongeren denken dat ze de eerste en tegelijkertijd de laatste mensen zijn, wat zeer interessant is. Maar net als bij de Demeesters is er, ondanks alle twijfels en teleurstellingen, geen enkele acute reden om zelfmoord te plegen. Alleen dat existentiële gevoel dat er iets van je wegglijdt, dat je niet leeft en geleefd hebt zoals je het je ooit had voorgesteld.
Het gaat natuurlijk niet alleen om de familie Peeters-Miller of Demeester, het gaat ook om een fundamenteel gevoel, dat overal circuleert: dat we als mensheid ‘te ver gegaan zijn’, dat we niet hebben geleefd zoals het hoort. De familie Peeters-Miller is dus de ideale familie om deze metafysische vermoeidheid van de westerse beschaving weer te geven: als deze familie er een eind aan maakt - deze eigenlijk tevreden familie met haar kleine problemen - dan zou iedereen zelfmoord kunnen plegen.
Vorig seizoen creëerde je Orestes in Mosul, waarin je de eeuwige keten van wraak in een mondiale context plaatst door het stuk op te voeren in de voormalige hoofdstad van het Kalifaat van IS. Daarna maakte je The New Gospel, een jezusfilm waarvoor je samenwerkte met vluchtelingen in Zuid-Italië. Nu voer je Sophocles’ Antigone op in het Amazonewoud in Brazilië, een samenwerking met de Beweging van Landlozen en inheemse activisten. Uit die drie grote projecten spreekt een groot politiek engagement. Je hekelt de wanverhoudingen in de wereld. Vanwaar de keuze om je in deze intieme voorstelling te focussen op een doorsnee, gelukkig gezin uit de Westerse middenklasse?
Het is net binnen de context van de grote klassieke teksten – Aeschylus, Sophocles, het Nieuwe testament – dat de Westerse middenklasse zin heeft. ‘De wereld wordt ontheiligd door zijn bewoners,’ zegt de Bijbel, ‘Het zijn de bewoners die schuldig zijn.’ Het lijkt misschien vreemd om in Italië een activistische film over Jezus te schieten met vluchtelingen en seizoenarbeiders (zeg maar: moderne slaven) en Antigone naar het hart van het brandende Amazonewoud te brengen, terwijl we tegelijk ook werken aan een kleine theaterproductie, maar terwijl ik bezig was, drong het door dat alles bij elkaar hoort: het grote en kleine, het private en het politieke, het lokale en mondiale. Uiteindelijk is het onze manier van consumeren waardoor vluchtelingen en seizoenarbeiders als slaven moeten werken. Het Amazonewoud brandt, omdat wij leven zoals we leven. En we zijn niet eens gelukkig.
Elke seconde groeit de wereldbevolking statistisch gezien met 2,5 personen. Hoe we in basisbehoeften van zo veel mensen moeten voorzien, afval moeten wegwerken en de CO2-voetafdruk moeten verminderen, is onduidelijk. Is het überhaupt nog steeds gerechtvaardigd om kinderen te krijgen? Is er een uitweg of zijn we in een hopeloze situatie verzeild geraakt?
Geen kinderen meer krijgen zou de gemakkelijkste uitweg zijn: als de mensheid verdwijnt, zal de planeet geen last meer hebben van ons. Ik denk dat de generatie kinderen en tieners van vandaag de eerste is die opgroeit met het idee dat elke mens objectief gezien te veel is, dat de toekomst niet beter maar slechter is. Ook de twee vertellers vragen zich als tiener af waar het allemaal om gaat. Ze zitten gevangen tussen kindertijd en volwassenheid. Ze ontgroeien hun thuis, maar hebben nog geen nieuwe plek gevonden. Tegelijkertijd helpen de lessen uit het verleden niet meer.
De zin van het leven in vraag stellen is één ding. Het is nog iets anders om de zin van het bestaan te bespreken met een familie op het podium, vertrekkend van een zaak die eindigt met een collectieve zelfmoord. Waarom voer je dit stuk op met een echte, gelukkige en beroemde familie?
Franz Xaver Kroetz’s Wunschkonzert. Een stuk uit het begin van de jaren '70 waarin een eenzame secretaresse zelfmoord pleegt. Het was het begin van waaruit een apart genre groeide. Doorgaans wordt er gefocust op depressieve mensen, meestal uit minderheidsgroepen, die zich in hun appartement om het leven brengen. Ik wilde een toneelstuk maken zetten dat dieper graaft, zowel filosofisch als formeel. Door te werken met mensen die ook in hun echte leven op het podium staan, kon dat.
Inhoudelijk gezien is het erg moedig van het gezin Peeters-Miller om deze uitdaging aan te gaan. Ook formeel gezien is Familie nogal radicaal: we kijken naar een familie die eet, doucht, Engels leert, video's bekijkt. We zien hoe ze met elkaar praten over alledaagse dingen, hoe ze aan de telefoon hangen, naar muziek luisteren, opruimen. Een beetje zoals Wachten op Godot maar zonder existentialistische clowns en filosofische fantasievluchten en gesitueerd de hele kleinburgerlijke gemeenplaats van onze tijd. Wat ons interesseerde was om de nihilistische, melancholische, zelfs suïcidale tijdsgeest quasi etnologisch tentoon te stellen, in een glazen doos.
Je hebt vaak gewerkt met een mix van professionele acteurs en amateurs, maar nooit met een gezin. Wat blijft je bij?
Ik heb veel geleerd! Als regisseur druk je je uit via anderen, en de familie Peeters-Miller lijkt erg op de mijne, alleen zijn ze een paar jaar ouder. Voor mij is Familie een blik in de nabije toekomst: Wat gebeurt er met een gezin wanneer de kinderen beginnen te puberen? Hoe kunnen we op een bepaalde manier afscheid van elkaar nemen en toch voor altijd bij elkaar horen?
Aan de andere kant is Familie een stuk over de artistieke middenklasse als geheel. Het is een soort portret van onze hulpeloosheid, waarin de beproefde recepten van vooruitgang, succes, kapitalisme in een impasse zijn geraakt. En het gaat ook over de laatste vragen: Waarom zijn we hier eigenlijk, wij mensen? Waarom houden we eigenlijk zo vast aan het leven, hoewel we onvermijdelijk ziek en oud worden, en hoewel we objectief gezien het probleem zijn en niet de oplossing? In dat opzicht is Familie ook een stuk over het desondanks: Laten we leven! Laten we samen en ondanks alles deze wonderlijke wereld bewonen!
Interview: Carmen Hornbostel