Over lege foto's en gedichten

Abke Haring schrijft aan een nieuwe theatertekst HOUT. De tekst neemt steeds dwingender de vorm aan van een reeks gedichten. Die gedichten vertonen op hun beurt weer gelijkenissen met foto’s van fotografen die Abke bewondert of met foto’s die ze zelf maakt. Of hoe woorden zichtbaar worden en foto’s verhalen in zich bergen.

Ik haal heel veel inspiratie uit fotoboeken. Ik heb thuis eigenlijk alleen maar fotoboeken. En veel woordenboeken.

Mijn vader is fotograaf en heeft voor een krant gewerkt, aanvankelijk als letterzetter. Ik heb die aandacht voor beelden enerzijds en voor letters en woorden anderzijds wellicht van hem. De donkere kamer vond ik iets magisch: beelden die langzaam uit het niets te voorschijn kwamen! Maar ook de aandacht voor lay out, voor het soort letter, voor het soort papier – dik of dun, hard of zacht. Ik hou ontzettend van het dunne papier van sommige woordenboeken, zoals de Dikke Van Dale in één deel. Dat papier is zelfs dunner dan bijbelpapier. Ik ben gefascineerd door lege foto’s, door de plaatsing van bepaalde objecten. Een van mijn grote favorieten is Nadav Kander. Hij heeft een fotoreeks onder de titel Chernobyl, Half Life. Foto’s van vervallen gebouwen en vervallen interieurs in Tsjernobyl, zonder menselijke aanwezigheid. Waanzinnig mooi.

De Japanse fotograaf Rinko Kawauchi fotografeert extreem detaillistisch. Bijvoorbeeld een kuikentje dat uit een ei breekt. Hij concentreert zich dan op enkele haartjes van dat kuikentje. Vaak weet je nauwelijks wat je ziet als je naar zijn foto’s kijkt.

Mijn vader heeft heel veel camera’s. Met een klein cameraatje waarop je niet kon zien wat je fotografeerde, heb ik mijn eerste foto’s gemaakt. Ik moet toen bijna achttien zijn geweest, anders had ik de camera nooit meegekregen. Ik lees niet zoveel. Ik heb daar het geduld niet voor. Maar ik steek wel heel veel tijd in het bekijken van fotoboeken. Maar om een of andere reden heb ik het idee dat lezen belangrijker is dan foto’s bekijken. Ik vind altijd dat ik meer zou moeten lezen.

Voor de scenografie van mijn nieuwste voorstelling HOUT werk ik weer samen met kunstenaar Jean Bernard Koeman. Dat gaat heel goed, wellicht omdat hij ook fotograaf is. Hij denkt heel erg beeldend. Ik kan ‘makkelijk’ met hem communiceren.

In foto’s ben ik graag bezig met details, met de plek waar iets staat, met de lichtinval, met de overgang van scherp naar flou, met details die mensen hebben achtergelaten. Ik ben gefascineerd door het verval of de ontbinding van vormen: kapot hout, rottend voedsel, dode bloemen.

De foto’s zijn vooral verbonden met observaties en minder met emoties. Ik heb bijvoorbeeld veel foto’s gemaakt tijdens de lange tournee van Mefisto for ever in al die verschillende steden en hotelkamers.

Ik denk dat ik nog nooit mensen heb gefotografeerd. Dat lijkt me iets ontzettend moeilijks. Ik hou wel erg van Lee Friedlanders boek FAMILY waarin hij jarenlang zijn gezin op foto vastlegt. Ook Sally Mann of Nan Goldin maken heel mooie portretten.

De teksten die ik voor HOUT aan het schrijven ben, hebben voor mij veel met foto’s te maken. Het gaat in beide gevallen over heel kleine dingen, details. Haast obsessioneel. Ik zie ook altijd te veel details. Alle details hangen met elkaar samen. Mijn hoofd zit vol met details.

Mijn tekst HOUT wordt steeds meer een gedicht, verschillende gedichten. Ik heb er nog geen greep op, maar ik vind het schrijfproces wel erg spannend. Dit is wel een nieuwe ontwikkeling voor mij, dat er plots ‘affe’ stukjes tekst ontstaan. Ik wil er voorlopig nog niet te veel over prijsgeven. Ik vind het allemaal nog erg fragiel. Ik weet nog niet of die teksten allemaal gesproken in de voorstelling terecht gaan komen. Ik hou ook van woorden die je ziet. Woorden als beelden.

Ook interessante producties: