Theatermakers Guy Cassiers en Ivo van Hove krijgen eredoctoraat

Op woensdag 2 april namen Ivo Van Hove (Toneelgroep Amsterdam) en Guy Cassiers (Toneelhuis) het Eredoctoraat voor Algemene Verdiensten in ontvangst op de Universiteit Antwerpen. Dat is precies een week na de première van Hamlet vs Hamlet, de eerste coproductie van Toneelhuis en Toneelgroep Amsterdam. Voor het aanwezige publiek spraken ze een dankwoord uit, waarin ze wilden benadrukken dat daarmee het maatschappelijk belang van theater en bij uitbreiding de kunsten geëerd wordt. Hieronder kan u het integrale dankwoord lezen. 

Dankwoord eredoctoraat voor algemene verdiensten Universiteit Antwerpen

door Ivo van Hove en Guy Cassiers.

Woensdag 2 april 2014, Aula Rector Dhanis

 

Ivo Van Hove:

Een vervallen wasserij aan het verloederde Sint-Jansplein, lente 1981, precies drieëndertig jaar geleden. De voorstelling heette Geruchten, Guy Cassiers speelde de hoofdrol, ik regisseerde. Nu staan we hier opnieuw samen, zij aan zij, op een heel ander soort podium in deze stad. Dit is een belangrijk moment niet alleen omdat deze huldiging blijk geeft van waardering voor onze artistieke verwezenlijkingen, maar vooral omdat hiermee het maatschappelijk belang van theater en bij uitbreiding de kunsten geëerd wordt.

In de discussie over de waarde van kunst voor een samenleving vervallen we meestal in het benoemen van haar stimulerende effect op het economische of sociale leven. Het vertelt iets over de crisis van de politiek en de kwetsbare positie waarin kunst zich bevindt. Op kunst wordt in tijden van economische crisis dan ook vaak het eerst achteloos bezuinigd en kunstenaars wordt het verwijt gemaakt dat zij geen of onvoldoende positie kiezen in het maatschappelijk debat en zich in een ivoren toren bevinden. Deze populistische verwijten gaan voorbij aan de echte waarde van datgene waar Guy en ik ons reeds drie decennia lang dagelijks voor inzetten en zullen blijven inzetten.

Iedereen herinnert zich een moment in zijn leven waarop hij of zij door een kunstwerk totaal gegrepen werd, in verwarring is gebracht, geschokt of ontroerd. Voor mij was dat Bambi van Walt Disney. Na de film heb ik de hele busrit van Antwerpen naar mijn thuisdorp Kwaadmechelen geweend. Waarom, ik zou het nog steeds niet weten, maar iets had me diep geraakt. En toen ik voor het eerst een piepklein schilderijtje zag met zonnebloemen van Van Gogh  was ik perplex van de intense kleurensensatie. Of toen ik een foto van de performance van Marina Abramovic vond waarbij haar geliefde haar een vlijmscherpe pijl op de borst zette. Een schokkend en intens beeld van ultiem vertrouwen en totale overgave tussen de beide geliefden. Iedereen heeft ooit dit soort momenten beleefd. Het is de ware kracht van muziek, dans of theater: kunst kan ons treffen in onze diepste ziel.

Het is vergelijkbaar met dromen. Dromen storten ons ’s nachts, gedurende een afgebakende tijd in een wereld van verdrongen lusten en driften. Tijdens onze slaap beleven we onze angsten en verlangens. De slaap houdt ons gezond en helpt ons overdag als sociale wezens te functioneren. Ook de kunst is zo’n zuiveringsstation. Het is van levensnoodzakelijk belang, voor het leven noodzakelijk dat kunst woorden en beelden geeft aan onze diepe verlangens en angsten en onze utopieën en verbeelding mee in leven houdt. Ze nodigt uit om ons gedurende een welbepaalde tijd op te houden in werelden die ons in eerste instantie als vreemd en bedreigend voorkomen; ze levert inzage in beweegredenen en standpunten die onze weerzin wekken en ons ressentiment voeden. Kunst houdt zich bezig met datgene wat niet te begrijpen is, het emotionele, het ondenkbare, het utopische, het irrationele, het duistere in ieder van ons. Kunst is per definitie subversief. We zullen altijd moeten blijven erkennen dat kunst die kant van onszelf belicht die we niet kunnen of willen begrijpen. En dat het levensnoodzakelijk is dat te doen. In een tijd waarin de snelheid en de permanente verandering de dienst uitmaakt, kan kunst ons stil doen staan bij datgene wat ons in de dagelijkse realiteit vaak als onbegrijpelijk voorkomt. Romeo en Julia, De Kersentuin, Antigone: het zijn telkens dezelfde verhalen die we op het toneel vertellen. Verhalen die handvatten bieden en ons beter doen begrijpen wie we zijn.

Als het zo is dat de politiek door middel van overleg met, en tolerantie van andermans ideeën tot een duidelijk samenlevingsmodel komt waarachter een meerderheid zich kan scharen, dan biedt de kunst een blik op onze chaos, op wat we niet begrijpen. Zo brengt ze een gezond evenwicht in een samenleving en is ze even noodzakelijk als eten en drinken. De politiek moet zich bezighouden met de orde in de samenleving, de kunst met de chaos. Een samenleving heeft nood aan kunst omdat ze in heel specifieke behoeften voorziet, basisbehoeften. Kunst laat ons het leven beter begrijpen.

Met The Fountainhead, gebaseerd op de controversiële roman van Ayn Rand, buig ik me de komende maanden over de vraag wat creativiteit, artistieke integriteit en autonomie zoal betekenen in een maatschappij waarin de grootste gemene deler en de kijk- of bezoekcijfers, de agenda bepalen. De hoofdfiguur, de architect Howard Roark, volgt zijn passie en weigert zich te voegen naar de wensen van zijn klanten. Zijn werk is zijn passie. Als een eigentijdse Prometheus geeft hij via zijn gebouwen de mens een beeld van wat hij kan bereiken: een blik op de potentiële mens, de mens als scheppend wezen.  Elk mens bezit verbeelding en dus creativiteit. Creativiteit is in staat mensen te verbinden.

Theater is mijn passie. Ik kan me geen dag voorstellen zonder de honger en de zin om telkens opnieuw op zoek te gaan naar verhalen en vormen waarmee ik mensen kan raken, aanraken, verontrusten en troosten. Niets is mooier dan een zaal tot de nok gevuld met mensen die elk apart een verhaal beleven en er voor kiezen om dat in gemeenschap te ervaren en te delen.

Theater is sinds de Grieken de kunstvorm bij uitstek om over het individu en de gemeenschap na te denken en zal dat ook in de 21e eeuw blijven. Overal ter wereld - ook aan het ondertussen opgeknapte Sint-Jansplein - beseffen theatermakers en publiek dat het theater oeroud is en hypermodern tegelijkertijd.

 

 

Guy Cassiers:

Het theater ligt ook midden in de stad. Ivo en ik zijn niet alleen theatermakers, maar ook verantwoordelijk voor twee grote artistieke instellingen die een centrale plaats innemen in het sociale en culturele weefsel van respectievelijk Amsterdam en Antwerpen. We vinden het van het grootste belang om in onze programmatie het lokale, het nationale en het internationale voortdurend met elkaar te verbinden. Het contact met wat Europa bezighoudt en het besef van wat er in eigen land en in de eigen de wijk reilt en zeilt zijn even noodzakelijk voor onze werking.

In het cruciale jaar 1933 schreef de Franse filosoof en schrijver Julian Benda: “Europa zal niet de vrucht zijn van een economische transformatie: het zal alleen bestaan wanneer het een bepaald systeem van morele en esthetische waarden aanneemt.” Tachtig jaar later geldt dat meer dan ooit. Het Europese project verliest zich in economische competitie en vergeet zijn intellectuele, esthetische en sociale competenties te ontwikkelen. Europa kan veel leren van zijn kunstenaars op dat vlak.  

Voor mij is het theater een soort van microsamenleving waarin uitersten elkaar ontmoeten en verschillende disciplines met elkaar in dialoog gaan. Een gezond artistiek egoïsme moet daarbij gepaard gaan met respect voor het andere en wil tot openheid. “De diepste essentie van de muziek is het idee van het contrapunt, waarbij een thema samensmelt met zijn tegendeel en een statement tegelijkertijd verschillende commentaren toelaat”, zegt Daniel Barenboim. De samenleving van de 21e eeuw is een aaneenschakeling van contrapunten. We moeten af van het romantische en naïeve idee van een harmonieuze samenleving, zoals we ook af moeten van een leeg geworden term als ‘goed bestuur’.  We kunnen van de kunsten en de kunstenaars veel leren wat betreft het omgaan met tegenstellingen, spanningen en contradicties.

Politiek wordt wel eens gedefinieerd als de kunst van het mogelijke. Maar er is iets problematisch aan de hand met dat ‘mogelijke’. Het wordt steeds meer ingeperkt tot zijn meest banale variant. Waar het ons aan ontbreekt is een visionair denken voorbij de grenzen van wat zich aandient als ‘de realiteit’. Kunst als een politiek van het onmogelijke.

De Fransman Georges Méliès, een van de eerste filmmakers verfilmde onder andere Reis naar de Maan van Jules Verne, maar hij verzorgde ook nieuwsflashes voor het bioscoopjournaal. Omdat hij niet aanwezig kon zijn op de plekken waar historische gebeurtenissen zouden plaatsvinden, ensceneerde hij ze in de filmstudio de dag voordien om zijn beelden op tijd in de bioscoop te kunnen tonen. Het feitelijke nieuws kwam na de interpretatie van de kunstenaar. De verbeelding stuurt de realiteit.

“We hebben te veel dingen, en te weinig vormen”, schreef de Franse auteur Gustave Flaubert. Dat geldt meer dan ooit. Het grote avontuur van de kunst is het permanent zoeken naar een vorm om te kunnen omgaan met die onoverzichtelijke hoeveelheid van dingen, meningen, keuzes, ontwikkelingen, etc. waarmee we geconfronteerd worden. Die vorm maakt ons onafhankelijker, sterker, rijker en groter als mens. Het is die vorm die ik ‘schoonheid’ noem. Binnen het kunstendiscours lijkt dat een archaïsch woord te zijn, een begrip uit een ver verleden. De mode, het design en de vormgeving hebben zich inmiddels die term toegeëigend. Ik wil dat woord - schoonheid - opnieuw voor de kunsten claimen.

Ivo begon met een verwijzing naar de voorstelling Geruchten uit 1981. Ik wil eindigen met een terugkeer naar mijn beginperiode, naar de voorstelling Kaspar die ik in 1982 maakte, naar het gelijknamige stuk van Peter Handke.  Kaspar is een figuur die in de voorstelling opgevoed wordt door een stem die hem voortdurend bevelen geeft. Kaspar beseft dat hij alleen maar mens kan worden door te leren spreken, door zich in taal uit te drukken, maar tegelijkertijd beseft hij ook dat hij met ieder woord dat hij leert ook iets verliest. Hij verliest iets van de verwondering waarmee hij naar de wereld keek voordat iemand hem had gezegd wat die wereld was of betekende. Met iedere voorstelling probeer ik opnieuw als voor het eerst naar de wereld te kijken. En ik wil ook de toeschouwers op die manier laten kijken. Hoe onmogelijk dat ook is. Maar die onmogelijkheid is precies waar het om gaat in de kunsten.

It is a great honour to share the stage on this magnificent occasion with Prof. Dr. Sandra Hale, Prof. Dr. Haruo Sugiyama, Prof. Dr. Rebecca M. Blank and Prof. Dr. Sir Paul Collier.

 

Dank u.

Ivo van Hove & Guy Cassiers