Beste liefhebber van Toneelhuis,
Moeten we niet vaker ‘neen’ durven zeggen?
‘Neen’ tegen alles wat ons als onvermijdelijk wordt voorgesteld.
‘Neen’ tegen: zo is het nu eenmaal.
‘Neen’ tegen: dat is de realiteit.
‘Neen’ tegen: er is geen alternatief.
‘Neen’ tegen: het is dit of de complete chaos.
Nooit is onze toekomst minder voorspelbaar geweest dan nu. De voorbije maanden hebben getoond hoe kwetsbaar zelfs de meest moderne samenlevingen zijn. De sociale onrust groeit. De economische onzekerheid neemt toe. De ecologische situatie verslechtert. De politieke stellingnames verharden. Dat een crisis nieuwe vragen oproept en ook nieuwe antwoorden mogelijk maakt, is juist. Maar dat ontslaat niemand van genuanceerd nadenken. En dat lijkt me in deze periode vaak te ontbreken. Alsof het zien en willen benoemen van complexiteit en historische ontwikkeling een achterhaalde en ouderwetse houding is. Alsof de wereld alleen maar in zwart-wit contrasten te begrijpen is. Eenduidig. Populistisch. Tabula rasa. De heftige emotie overheerst. Historicus Tony Judt zegt het zo: “We hebben niet langer politieke bewegingen. Wanneer duizenden van ons samenkomen voor een manifestatie of een betoging, dan zijn we bij zo’n gelegenheid verbonden door een enkele gedeelde interesse. Iedere poging om die interesses om te vormen tot collectieve doelen wordt meestal ondermijnd door de gefragmenteerde individualiteit van onze belangen. Lovenswaardige doelstellingen - de strijd voor het klimaat, tegen oorlog, voor gezondheidszorg en voor de bestraffing van bankiers - worden enkel samengehouden door de expressie van emoties. Zowel in ons politieke als ons economische bestaan zijn we consumenten geworden: we kiezen uit een breed aanbod van competitieve doelen en vinden het moeilijk om ze in een coherent geheel samen te brengen.” Sterke emoties zijn essentieel om ons in beweging te brengen, maar om de juiste richting aan te houden hebben we nood aan argumenten en dialoog, aan een bewustzijn van geschiedenis en complexiteit.
De vijfde memo van Calvino - ‘meervoudigheid’ - heeft daar volgens mij alles mee te maken. Calvino concentreert zich in de eerste plaats op de literatuur. Het model van meervoudigheid vindt hij in romans als Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust en De man zonder eigenschappen van Robert Musil, romans die mij ook heel erg dierbaar zijn. Het zijn duizenden pagina’s dikke boeken waaraan hun schrijvers een leven lang gewerkt hebben en waar ze al hun kennis en ervaringen hebben in verwerkt. Calvino beschouwt deze romans als een encyclopedie. Als een methode om kennis op te doen. Als een netwerk van connecties tussen gebeurtenissen, mensen en dingen in de wereld. Dat netwerk is niet volledig te overzien. Bij zijn dood was Musil misschien halfweg met zijn boek en ook Proust herschreef tot op zijn sterfbed de drukproeven van zijn roman tot wanhoop van zijn uitgever. Veelheid. Nevenschikking. Meervoudigheid. Het niet willen reduceren van de overvloed die de werkelijkheid is. Met al zijn tegenstellingen, spanningen en conflicten.
Ook wat Toneelhuis doet, zou ik willen omschrijven met woorden als ‘meervoudig’ en zelfs ‘encyclopedisch’. Theater maken heeft het voordeel dat je niet alleen moet werken. Theater is altijd groepswerk, altijd al ‘meervoudig’. In dat opzicht is een voorstelling - eender welke, zelfs de meest eenvoudige - altijd het gevolg van een complex netwerk van ideeën, afspraken en beslissingen. Ensceneringen zijn dialogen tussen woorden, lichamen, objecten, muziek, beelden, etcetera. Al die disciplines kruisen elkaar op de scène en kunnen ieder een eigen verhaal vertellen, een eigen perspectief creëren. En net zoals een theatervoorstelling voor mij de plek is waar verschillende artiesten en disciplines elkaar ontmoeten, zo is Toneelhuis een ruimte voor veel verschillende theatermakers en theaterpoetica’s.
Toneelhuis toont op die manier een ‘encyclopedie’ van wat het eigentijdse theater kan: van hoog technologisch vernuft tot pure ambachtelijkheid, van repertoiretheater tot beeldende performances, van uitgebeende ensceneringen tot overdadige muziek- en dansspektakels, van voorstellingen in een loods voor duizend toeschouwers tot voorstellingen aan huis gebracht, etcetera. Hoe verschillend ook, de voorstellingen komen allemaal tot stand vanuit de noodzaak iets te vertellen en een positie in te nemen. Het zijn evenzovele antwoorden op actuele vragen naar macht, politiek, betekenis, ecologie, dialoog, ontmoeting, etcetera en hoe daarover met een publiek te communiceren. Ik blijf geloven dat theaters bijzondere plaatsen zijn waar mensen samenkomen en geconfronteerd worden met een gebeuren dat hen zintuiglijk, emotioneel, intellectueel en moreel aanspreekt en uitdaagt.
Zes memo’s voor het nieuwe Millennium, dat is de titel van Calvino’s boek. Hij wilde zes memo’s schrijven. Zes principes die hij voor de toekomst wilde vrijwaren. Hij heeft er slechts vijf voltooid. De zesde memo - consistentie - heeft hij niet meer geschreven vanwege zijn onverwachte dood. Het is dus een erg symbolische memo. Consistentie. Samenhang. De plek waar alles in elkaar valt. Alle puzzelstukjes krijgen hun betekenis. Het is wellicht ook ‘het coherent geheel’ waar Tony Judt het over heeft en waar het ons zo vaak aan ontbreekt.
Ik ga die zesde memo ook niet schrijven. Dat zou niet alleen erg pretentieus zijn, het zou ook ingaan tegen de bedoeling van deze brieven: een wat langgerekte introductie op het seizoen 2020-2021 dat onder zo’n vreemd gesternte gaat beginnen.
In de eerste memo - over ‘lichtheid’ - nu bijna twee maanden geleden schreef ik dat we eind augustus wellicht meer helderheid zouden hebben over de omstandigheden waarin we moesten werken. We zijn nu bijna eind augustus en de situatie is niet fundamenteel gewijzigd. Er zijn veel dingen die we op dit ogenblik niet in de hand hebben. Ook Toneelhuis is de voorbije maanden bijzonder hard getroffen. We zijn geraakt in het hart van onze werking. Maar we zijn niet bij de pakken gaan neerzitten. Achter de schermen zijn we al lang opnieuw aan het werk. Morgen lanceren we ons nieuwe seizoen. We zijn er trots op. We zijn misschien zelfs trotser dan anders, precies omdat het zoveel moeite heeft gekost. Werken binnen de corona-restricties is niet evident, maar de makers van Toneelhuis hebben het ook als een uitdaging beschouwd. Ze hebben de voorstellingen van het najaar artistiek herdacht vanuit de nieuwe kaders. Binnen de opgelegde beperkingen hebben ze hun verbeelding gebruikt om te zoeken naar nieuwe vormen van communicatie en naar onverwachte locaties om te spelen. We reizen ook minder, maar spelen dan weer meer in Antwerpen. Dat alles maakt dit najaar bijzonder spannend.
Het ‘neen’ is de weigering om de bestaande realiteit als de enig mogelijke en de enig ware te aanvaarden. Het ‘neen’ is het geloof in de mogelijkheidszin.
‘Neen’ is dus eigenlijk een groot ‘ja’.
‘Ja’ tegen de verbeelding.
‘Ja’ tegen nieuwe gezichtspunten.
‘Ja’ tegen alternatieve ideeën.
‘Ja’ tegen onverwachte uitdrukkingsvormen.
‘Ja’ tegen een andere wereld.
‘Ja’, dat zeggen Toneelhuis en zijn medewerkers ook tegen u, ons publiek.
Wij zijn blij u opnieuw te ontmoeten. In de Bourla en op locatie.
Het seizoen 2020-2021 leg ik u voor als de zesde memo.
Het is aan u om te oordelen over zijn consistentie.
Ik heet u van harte welkom,
Guy Cassiers & Toneelhuis