In de gevangenis wordt gestaakt en in het buitengewoon stedelijk onderwijs gelden nieuwe voorzorgsmaatregelen maar in het dagcentrum voor jonge mensen met dementie is mijn bezoek vooralsnog geen probleem. Plooifiets, sporttas, aanbellen, handen wassen en daar is de voorzichtige kring (het is zo raar zegt Dian, we knuffelen graag) waarin eenieder zich aan me voorstelt. Een technisch ingenieur, handelsingenieur, computerprogrammeur, fotograaf, ceo van een NGO en onderneemster. (Je bent wat je deed).
Ik vertel dat ik drie kinderen grootbracht, nog altijd met dezelfde vrouw woon maar ontsnap ook niet aan beroep en wat daarna.
Wij zijn gelukkig getrouwd zegt de man links van mij, mijn vrouw gelukkig en ik getrouwd. Gelach.
Er is koffie of thee. Koffiekan, melkkan, jerrycan en ik kan het ook. Gelach. De man links van mij, hij voert het hoge woord. Ik programmeerde virussen, twee Tsjetsjenen, drie Slovaken. Gelach. Wij zijn gelukkig getrouwd, mijn vrouw gelukkig en ik getrouwd. Opnieuw. Gelach. Zullen we zien naar wat er in zijn sporttas zit zegt Dian. Kom, we zullen zien zei de blinde en hij liep tegen de muur. Gelach.
Ik toon het doosje met de dansende figuren, een vrouw zegt driemaal dat haar koffietas leeg is, en de fotograaf weet niet waarnaartoe hij kijken moet. Applaus. Toon het nog maar eens zegt Dian.
Ik toon het doosje met de dansende figuren, een vrouw zegt driemaal dat ze haar jas gaat dichtknopen, de fotograaf kijkt naar mijn trui. Applaus.
Daarna kijken we naar een filmpje over vroege dementie. Het is onwezenlijk hoe vrolijk we met z’n allen kijken naar een filmpje over vroege dementie.
Dan haal ik uit mijn sporttas het doosje dat ‘nieuwe vrienden’ heet en waar een zwaan uit opklapt die ik kus. Tsjaikovski zegt de man links van me. Het zwanenmeer. Heb ik nog gedanst. Ik was de zwarte zwaan. Gelach.
Dan is er soep en aardappelpuree.
Na het eten groet ik iedereen en beloof morgen terug te komen als het nog mag.
Ja, zegt iemand maar eerst, wat zit er eigenlijk in die sporttas?
- Benjamin Verdonck