Auteur en cultuursocioloog Pascal Gielen leidde de avond in met een tekst die een aanzet geeft tot de discussie over de rol van cultuur.
Vertegenwoordigers van verschillende domeinen (kunsten, sport, religie en sociaal cultureel) deden een statement: Joke Blockx (directeur van de Liga voor Mensenrechten - sociaal-cultureel veld), Peter Decroubele (journalist VRT NWS - levensbeschouwelijk veld), David van den Bosch (Netwerk Lokaal Sportbeleid) en Claïs Lemmens Boon (algemeen directeur Morpho - cultureel veld). Op die statements werd gereageerd door de aanwezige politici: Kathleen Van Brempt (Vooruit), Bogdan Vanden Berghe (Groen), Pieter De Cock (CD&V), Willem-Frederik Schiltz (Open VLD), Jos D'Haese (PVDA), Filip Dewinter (Vlaams Belang) en Koen Kennis (N-VA).
Het debat werd gemodereerd door politicoloog Dave Sinardet.
Het debat bestond grofweg uit twee grote delen. In het eerste deel lag de nadruk op de fysieke ruimte, terwijl in het tweede deel de mentale ruimte centraal stond, al zijn het twee kanten van dezelfde munt.
Fysieke ruimte
Het eerste deel van het debat wordt op gang getrokken door statements van David van den Bosch (Netwerk Lokaal Sportbeleid) en van Peter Decroubele (Religie en levensbeschouwingen).
Alle deelnemers erkennen dat ruimte een bijzondere uitdaging is voor Antwerpen en trouwens voor iedere grote stad. Steden blijven groeien. Er is behoefte aan meer woonruimte, maar ook aan meer ontspanningsruimte én aan meer groene ruimte. Privatisering en commercialisering vormen een grote bedreiging van de openbaarheid van de stedelijke ruimte.
Omdat ruimte schaars is, pleit Koen Kennis (N-VA) voor multifunctionele en gemeenschappelijke ruimtes: een sporthal kan zowel door scholen als door verenigingen gebruikt worden. Mensen moeten inderdaad meer samenkomen. Vroeger gebeurde dat in volkshuizen en de parochiezalen, maar die zijn we inmiddels kwijtgeraakt. Er moeten meer multifunctionele ruimtes gecreëerd worden. Dat gebeurt best bottom up, met de hulp van vrijwilligers. De overheid moet dat niet allemaal voor haar rekening nemen. Kennis verwijst meer dan eens naar de plannen voor Ringpark waar veel extra ruimte gecreëerd kan worden.
Bogdan Vanden Berghe (Groen) stelt dat er op het niveau van de sportinfrastructuur de voorbije jaren vooruitgang is geboekt. Ruimte voor gevechtssporten is volgens hem een van de grote uitdagingen van dit ogenblik. Er moet meer groene open ruimte voor sport komen en die ruimte moet ook gemakkelijker en veiliger te bereiken zijn. Er is nood aan ruimtes die drempelverlagend zijn zodat sport voor alle groepen toegankelijk wordt. De schaarse ruimte moet publiek gemaakt worden en niet overgelaten aan de private sector.
Jos D’Haese (PVDA) wijst naar plekken als de Handelsbeurs en de Stadsfeestzaal die ooit publiek en toegankelijk voor verenigingen waren en die nu gecommercialiseerd zijn. Er moet meer naar de buurten zelf geluisterd worden. Naar de noden en vragen van de mensen die er wonen. De functies van sleuteldragers en conciërges zijn de voorbije jaren afgebouwd waardoor ruimtes noodzakelijk gesloten blijven. Er is te veel beton en te weinig groen. De Antwerpse cricketspelers, die van hoog niveau zijn, moeten buiten Antwerpen gaan trainen. Park Spoor Oost moet meer zijn dan een parking voor het Sportpaleis.
Ook Kathleen van Brempt (Vooruit) pleit voor meer contact en dialoog met de buurt. Er moet anders gebouwd worden. Antwerpen kan niet zonder projectontwikkelaars maar de contouren (vb. aandeel sociale woningen en aandeel groen) moeten duidelijk vastgelegd worden. De stad en niet de projectontwikkelaar moet de regie in handen houden. Alle steden groeien en dat moeten we omarmen.
Filip Dewinter (Vlaams Belang) stelt dat er veel te veel en veel te gemakkelijk van alles beloofd wordt. De laatste vijfentwintig jaar zijn er in Antwerpen 90.000 inwoners bijgekomen. Hoeveel kunnen er nog bij? De andere politieke partijen beloven meer huizen - dus meer beton - en tegelijk beloven ze ook meer groen. Hoe kan dat samen gaan? Er is een einde aan de groei. Er is door de immigratie een demografisch; identitair en veiligheidsprobleem ontstaan. In tegenstelling tot de rest van Vlaanderen, daalt het fiscaal draagvlak in Antwerpen. Antwerpen moet nu de problemen van elders opvangen en betalen. Het moet dus allemaal minder, minder, minder,...!
Willem-Frederik Schiltz (Open VLD) hanteert drie codewoorden: ruimte, vertrouwen en groei. In tegenstelling tot het beleid van het vorige stadsbestuur (o.l.v. Patrick Janssens) en van het huidige stadsbestuur (o.l.v. Bart De Wever), moet er met de buurten samengewerkt worden. Een belangrijk liberaal principe is macht hebben over eigen omgeving. Met de vastgoedsector moet er daarom een meer transparante verhouding en samenwerking opgebouwd worden, volgens afgesproken codes.
Pieter de Cock (CD&V) pleit voor meer ruimte voor sport en voor jongeren. Hij vraagt zich af waar een evenement als ‘Dag van de Jeugd’ nog georganiseerd kan worden. Alles is ontzettend duur geworden. Waarom mag men niet skaten op de kaaien? Jongeren moeten meer gebruik kunnen maken van de openbare ruimte. Skaten op de kaaien is iets totaal anders dan skaten op een speciaal daarvoor aangelegde plek. Er moet geluisterd worden naar hun behoeftes.
Mentale ruimte
Het tweede deel van het debat wordt geïntroduceerd door statements van Claïs Lemmens Boon (MORPHO en AKO) en van Joke Blockx (Liga voor de Mensenrechten).
Wat de GAS-boete voor protest tegen de luchthaven in Deurne betreft, stelt Koen Kennis (N-VA) dat iedereen kan en mag protesteren, maar dat het wel op een ordentelijke manier moet gebeuren. Er bestaat bijvoorbeeld een afspraak dat de Grote Markt een neutrale ruimte is. Wie wil protesteren, spreekt dat op voorhand best door met de politie. De meeste GAS-boetes worden uitgeschreven voor sluikstorten.
Bogdan Vanden Berghe (Groen) wijst erop dat in het geval van de GAS-boetes de stad zowel rechter als partij is. Dat is problematisch. Het recht op protest is een fundamenteel recht. Het moet aan de politie gemeld worden, maar er moet geen toestemming voor gevraagd worden.
Ook Kathleen van Brempt (Vooruit) ziet een juridisch probleem met de GAS-boetes. De mensenrechten zijn essentieel. Er moet ook een duidelijke omschrijving komen van ‘overlast’.
Filip Dewinter (Vlaams Belang) verwijst naar Nederland waar de burgemeester geen politicus maar een ambtenaar is. Dewinter heeft geen problemen met de GAS-boetes. Integendeel. Ze geven de burgemeester meer mogelijkheden om snel in te grijpen bij ordeverstoring.
Volgens Jos D”Haese (PVDA) staat de mentale en kritische ruimte in Antwerpen zwaar onder druk: de affaires rond de stadsdichters, de foto’s in de Arenbergschouwburg en de actie voor Gaza door Dennis Tyfus zijn daar goede voorbeelden van. Hetzelfde geldt voor het sociaal-culturele werk. De democratische ruimte krimpt, terwijl de oppositie ‘desinformatie’ en ‘radicalisering’ verweten wordt. De N-VA kan niet goed om met kritiek. Er is nood aan een andere cultuur. Er is een grote polarisatie ontstaan tussen de cultuursector en de stedelijke overheid.
Ook Kathleen van Brempt (Vooruit) heeft veel vragen bij een aantal beslissingen vanuit het huidige cultuurbeleid van de stad.
Koen Kennis (N-VA) pleit voor ‘neutraliteit’. Een stadsdichter moet neutraal zijn. Hij/zij moet verbindend zijn en spreken namens de stad.
Dit statement van Kennis kan op veel tegenreactie rekenen. Willem-Frederik Schiltz (Open VLD) pleit voor autonome kunst. Een stad is polyfoon. Wat betekent dat trouwens: ‘neutrale kunst’?
Ook Pieter De Cock (CD&V) vindt dat kunst mag schuren en kritisch zijn. Skatende jongeren zijn ook geen overlast en rondhangen in het park is voor jongeren hetzelfde als een terrasje doen voor andere mensen. Een stad mag bruisen.
Koen Kennis (N-VA) vraagt op zijn beurt aandacht voor ‘respect’ en voor rekening houden met je omgeving. Hij verdedigt de schepen van cultuur, maar die mag zich wel niet inhoudelijk bemoeien, enkel voorwaarden creëren.
Volgens Filip Dewinter (Vlaams Belang) wordt er op dit ogenblik een activistisch wereldbeeld (links, multicultureel, …) doorgedrukt in de media en het onderwijs. Cultuur moet opnieuw gepopulariseerd worden en niet alleen de progressieve elite bedienen.